158 LECTURE ON LIGHT EMISSION VERSLAGEN 849 NEDERLANDSCHE NATUURKUNDIGE VEREENIGING. Vergadering op Zaterdag 29 April 1922 in het Natuurkundig Laboratorium der Universiteit te Amsterdam. Nadat de Vice-Voorzitter, de heer Burgers, de vergadering geopend heeft, deelt hij mede dat de beide sprekers van de agenda tot hun spijt verhinderd zijn de aangekondigde voordrachten te houden, maar dat hij Professor A. Einstein bereid gevonden heeft iets mede te deelen over Lichtemissie. Professor Einstein bracht eerst kort in herinnering de klas- sieke opvatting van de lichtemissie door trillende elektronen. Een trillend electron ondervindt een stralingsdemping tengevolge waar- van het proces der lichtuitzending praktisch in 10-8 sekonden afloopt. Hierdoor kunnen golven bij groot wegverschil nog tot interferentie gebracht worden, en aldus verklaart de klassieke theorie deze verschijnselen bevredigend. De quanta-theorie echter onderstelt dat uitstraling slechts plaats heeft wanneer een elektron in het atoom van het niveau met energie E2 overspringt op een andere stabiele baan met energie E1, waarbij dan de frequentie v van het uitgestraalde licht gegeven is door E2 - E1 = hv waarin h is de constante van Planck. Wat zegt de quanta-theorie nu over den tijd van uitstraling ? Spreker onderscheidt tusschen den toestandsduur Z en den over- gangsduur U. De toestandsduur is de tijd gedurende welken het electron in een baan van Bohr met hoogere energie blijft rond- loopen, terwijl de overgangsduur is de tijd waarin de overgang van de eene stabiele baan naar een andere van kleiner energie plaats vindt. Uit proeven van W. Wien over de afneming van lichuitstra- ling door kanaalstralen bij het doorloopen hunner baan in een vacuum, blijkt dat Z + U van de grootteorde is als de klassieke theorie doet verwachten. Hoe groot de verhouding Z/U is kan echter door deze proeven niet worden uitgemaakt. Om verschil- lende redenen o.a. de proeven van Franck en Hertz, is het wel waarschijnlijk dat U vele malen kleiner dan Z is. Het zou bovendien zeer gewenscht zijn experimenteel iets te weten te komen over de grootte van den absoluten tijdsduur U.