9 2 4 A P P E N D I X G De ontwikkelingslijn gaat van Newton over Faraday, Maxwell en Hertz naar Lorentz en hen, die op hem aansluiten. Het is een buitengewoon genot, deze wonderbaarlijk schoone ontwikkelingslijn gade te slaan, aldus spr. Wat de theoretische physicus wil, is niet iets kleins. iets bescheidens, maar zoo iets groots, dat hij het gewoonlijk niet waagt, het uit te spreken, omdat het onbescheiden, ja zelfs krankzinnig klinkt: hij zou n.l. alleen met behulp van begripsvorming een wereld wil- len opbouwen, zóó, dat aan ieder verschijnsel uit het gebied der empirie, een bouwsel der gedachten beantwoordt. Dit is reeds in alle tijden gebeurd, doch bij Newton begint de groo- te opbouw: voor hem en voor een deel van zijn opvolgers, steunde alles op de grondrealiteit van de materie of wel het materieele deeltje. Hij zeide, dat een deeltje, die versnellingen ondervond, die pasten bij de krachten, die het deeltje van alle overige deeltjes ondervindt. Dit grondprincipe werd dan nog aangevuld met de mathematische formuleering van de hy- pothese van de grootte dezer wisselwerkingskrachten. Tot Faraday en Maxwell was dit het program, volkomen zonder eenige wijziging. Wat is daaraan door Faraday en Maxwell veranderd en hoe is men tot die wijzigingen gekomen? Er was een naieve persoonlijkheid toe noodig om zich te kunnen vrijmaken van de be- toovering van dit systeem der gedachten, een persoonlijkheid, in staat te bouwen alleen op dat, wat hij zelf zag, en niet op wat anderen zeiden. Deze persoonlijkheid was Faraday. Toen hij spanning zette op de platen van een condensator merkte hij, dat de lading der platen afhing van den aard van het medium tusschen die platen. Dit bracht hem tot de mee- ning, dat in zekeren zin, een electrische druk heerscht, die dan de toestand van de midden- stof levert. Deze electrische toestand of electrisch veld wordt voor hem de grondwerkelijk- held, het „laatste ding.” De toestand van de ruimte of „veld” neemt dus de rol van het materieel deeltje over als basis van de theorie. Dat is een geheel revolutionaire daad in de ontwikkeling der begrippen van onze weten- schap, aldus spr. en Faraday’s genie heeft reeds vermoed, dat licht niets was dan een wis- selspel van zulke velden, van elektrischen en magnetischen aard. Voor deze ideeën kon toen reeds experimenteele steun gevonden worden: de volledige causale samenhang van het verloop in tijd en ruimte der veldverschijnselen, was nog niet geheel ontwikkeld. Hier grijpt de enorme prestatie van Maxwell in: de veldgedachte, reeds verdiept door de inductie-wet, wordt door hem omgezet in een scherpe mathematische beschrijving. Hij ver- bindt de verandering in den tijd van de electrische grootheid, met de circulatie van het mag- neetveld, de veranderingen in den tijd van magnetische veld met de circulatie van het elec- trische het laatste drukt de inductiewet uit, en wordt door het eerste aangevuld met die elementen, die voor de logische volmaking van het systeem noodig waren. Maxwell heeft ze gegeven in aansluiting met de empirie en ze geven bovendien nog de wetten voor de uitbreiding van het licht, en verbinden de snelheid daarvan als getal met de
Previous Page Next Page

Extracted Text (may have errors)

9 2 4 A P P E N D I X G De ontwikkelingslijn gaat van Newton over Faraday, Maxwell en Hertz naar Lorentz en hen, die op hem aansluiten. Het is een buitengewoon genot, deze wonderbaarlijk schoone ontwikkelingslijn gade te slaan, aldus spr. Wat de theoretische physicus wil, is niet iets kleins. iets bescheidens, maar zoo iets groots, dat hij het gewoonlijk niet waagt, het uit te spreken, omdat het onbescheiden, ja zelfs krankzinnig klinkt: hij zou n.l. alleen met behulp van begripsvorming een wereld wil- len opbouwen, zóó, dat aan ieder verschijnsel uit het gebied der empirie, een bouwsel der gedachten beantwoordt. Dit is reeds in alle tijden gebeurd, doch bij Newton begint de groo- te opbouw: voor hem en voor een deel van zijn opvolgers, steunde alles op de grondrealiteit van de materie of wel het materieele deeltje. Hij zeide, dat een deeltje, die versnellingen ondervond, die pasten bij de krachten, die het deeltje van alle overige deeltjes ondervindt. Dit grondprincipe werd dan nog aangevuld met de mathematische formuleering van de hy- pothese van de grootte dezer wisselwerkingskrachten. Tot Faraday en Maxwell was dit het program, volkomen zonder eenige wijziging. Wat is daaraan door Faraday en Maxwell veranderd en hoe is men tot die wijzigingen gekomen? Er was een naieve persoonlijkheid toe noodig om zich te kunnen vrijmaken van de be- toovering van dit systeem der gedachten, een persoonlijkheid, in staat te bouwen alleen op dat, wat hij zelf zag, en niet op wat anderen zeiden. Deze persoonlijkheid was Faraday. Toen hij spanning zette op de platen van een condensator merkte hij, dat de lading der platen afhing van den aard van het medium tusschen die platen. Dit bracht hem tot de mee- ning, dat in zekeren zin, een electrische druk heerscht, die dan de toestand van de midden- stof levert. Deze electrische toestand of electrisch veld wordt voor hem de grondwerkelijk- held, het „laatste ding.” De toestand van de ruimte of „veld” neemt dus de rol van het materieel deeltje over als basis van de theorie. Dat is een geheel revolutionaire daad in de ontwikkeling der begrippen van onze weten- schap, aldus spr. en Faraday’s genie heeft reeds vermoed, dat licht niets was dan een wis- selspel van zulke velden, van elektrischen en magnetischen aard. Voor deze ideeën kon toen reeds experimenteele steun gevonden worden: de volledige causale samenhang van het verloop in tijd en ruimte der veldverschijnselen, was nog niet geheel ontwikkeld. Hier grijpt de enorme prestatie van Maxwell in: de veldgedachte, reeds verdiept door de inductie-wet, wordt door hem omgezet in een scherpe mathematische beschrijving. Hij ver- bindt de verandering in den tijd van de electrische grootheid, met de circulatie van het mag- neetveld, de veranderingen in den tijd van magnetische veld met de circulatie van het elec- trische het laatste drukt de inductiewet uit, en wordt door het eerste aangevuld met die elementen, die voor de logische volmaking van het systeem noodig waren. Maxwell heeft ze gegeven in aansluiting met de empirie en ze geven bovendien nog de wetten voor de uitbreiding van het licht, en verbinden de snelheid daarvan als getal met de

Help

loading